Advocatennet ging in gesprek met Dirk Deschrijver, auteur van het boek Inkomstenbelastingen 1919-2020. Buitengewone en tijdelijke heffingen. We legden hem enkele prangende vragen voor.
U maakt een verschil tussen de tijdelijke/bijzondere heffingen die eerder moreel getint waren (bv. die op oorlogswinsten) en diegene die louter financieel van aard zijn? Kan u dit verder duiden?
De morele component was zeer belangrijk voor de oorlogsheffingen. De bedoeling was om mensen te kunnen straffen, zonder in het echte strafrecht terecht te komen. De maatschappij was niet meer in evenwicht omdat sommige mensen zich overmatig hadden verrijkt.
De vraag rees dan – al in 1919 – of de belastingdienst een morele hoeder was. Toen besliste de minister van Financiën dat dit helemaal de taak van de fiscus niet was. Die moest geen onderscheid maken tussen legale en illegale transacties. Enkel de economische situatie moest in aanmerking genomen worden. Dat leidde ertoe dat iedere ondernemer die tijdens de oorlog grote winst had gemaakt – ook bv. louter omwille van de stijgende prijzen – belast werd. Het kwam immers niet aan de fiscus toe om te oordelen of de winst moreel verantwoord was of niet.
Reactie toevoegen